Impressie Weidevogelkennisdag 23 februari te Joure

Op 23 februari was het weer zover: we konden informatie opdoen en bijpraten bij de jaarlijkse Weidevogelkennisdag zoals gebruikelijk in “it Haske ” te Joure. Zoals gebruikelijk was het lekker druk en het lijkt wel of steeds meer mensen deze vogelkennisdag weten te vinden. Gelukkig is het gezelschap erg gemêleerd dat heeft een goede uitwerking voor de variatie van vragen in de deelsessies. Dus leer je niet alleen wat van de presentatoren maar zeker ook van diegene die een vraag stelt uit een ander vakgebied.

Het aanbieden was zoals vorige jaren heel divers en daarmee kan eenieder haar invulling geven aan de interesses.
Ik heb mij ingeschreven voor drie deelsessies namelijk; BFVW weidevogels tellen met de drone. Habitat voorkeuren van de kievit en drukfactoren op broedende scholekster de laatste twee van Altenburg en Wymenga.

-Drone
René van Dam van de BFVW gaf enthousiast uitleg aan de ontwikkelingen van het tellen en registreren van vogels/broedparen door middel van een drone. Niet alleen werd de ontwikkeling in techniek van de drone behandeld maar ook werd er een overzicht gegeven van het aantal beschikbare piloten bij de BFVW. Het toepassen van drone heeft voor de BFVW een aanzuigende werking voor jongeren om zich bezig te houden met vogelbeheer. Het blijkt want er zijn nu ruim 60 drone-piloten bij de BFVW. Grappig was te horen dat het niet alleen jeugd betreft die piloot zijn geworden maar ook de senioren doen volop mee!
Nu is de BFVW bezig om de inzet van de drone te vergroten. De beperking was dat je alleen in de ochtend met de warmte camera kon scannen. Is dat bijvoorbeeld overdag dan is er geen goed beeld meer te vormen omdat de omgeving dan te warm is om vogels te met de warmte camera te zien. Er loopt nu een onderzoek dat door middel van beelden de computer leert of er een vogel zit (op het nest) en welke vogel dat is. Dat kan alleen als er enorme hoeveelheid data wordt ingevoerd zodat herkenning van vogels kan plaats vinden. Als dit systeem kan worden toegepast is het mogelijk drones langdurig in te zetten ook overdag. Daarmee vergroot je het gebruik van de drone en de BFVW-vrijwilligers.

-Habitat voorkeuren van de kieviet
Welk habitat wordt door kievit-gezinnen geprefereerd en welke factoren hebben een positieve invloed op de overleving van kievit-kuikens? Aan de hand van 36 ge-zenderde kieviten nam Jelle Loonstra ons mee in het wel en wee van kievit gezinnen tijdens het broedseizoen.  Uit onderzoek kwam naar voren dat de kieviet graag op redelijk kale graslanden zit bijvoorbeeld voorbeweide graslanden dit in tegenstelling van de grutto. Hierdoor zijn ze kwetsbaar voor predatoren. Nu kunnen ze kraaien meeuwen en soms de kiekendief nog wel de baas door hun verjagingstechniek. Daarbij geldt wel hoe meer kieviten en scholeksters in de buurt ook zitten, des te beter is de verjaging. Alleen bij andere predatoren is het een groot probleem. Met name de combinatie vos -steenmarter is desastreust te noemen. Daarmee is er een minderkans van overleving van de kuikens met 30 %. Dat getal is zo groot dat de grens van instandhouding van de soort bij lange na niet gehaald worden. Ook was een “eye opener” de influx van de steenmarter in Friesland. Toen ik het kaartje met de ontwikkeling van de steenmarter in Nederland zag in de loop van enkele decennia werd het letterlijk mij rood voor de ogen (rode stipjes meldingen van steenmarters). Een vraag van uit de zaal als je de steenmarter weg vangt is er dan in het broedseizoen weer snel influx in het gebied door de steenmarter. Het blijkt dat in het voorjaar steenmarters zelf ook honkvast zijn en dat na het vangen van steenmarters het gebied niet meer last heeft van steenmarters. Steenmarters gaan in het najaar opzoek naar nieuwe gebieden om zich te vestigen. Wel is het een noodzaak de steenmarter en de vos gezamenlijk aan te pakken in een gebied. Een ander opmerkelijk resultaat was dat er maar 3 % van de kuikens omkomen wegens te weinig voedsel. Interessant was ook dat als het eerste legsel niet lukt de kievit niet altijd in dezelfde omgeving blijft voor het tweede legsel. Van de 36 ge-zenderde kieviten zijn er twee terecht gekomen in Rusland en Oekraïne. Met andere woorden naast de voorwaarden van rust, beweiding, ruige mest en plasdras moet onze aandacht op de bestrijding van de predatie van de vos en steenmarter komen te liggen.

-Drukfactoren op broedende scholeksters
Magali Frauendorf hielt een presentatie over haar promotieonderzoek over het
scholekster broedsucces. Dat deed ze via een videoverbinding van uit Zweden.
Opmerkelijk is dat de conditie van de scholekster in hoge mate ook bepalend is van het broedsucces. De scholekster zit buiten het broedseizoen vaak aan de kust en foerageert daar maar wat bleek de aanwezigheid van landbouw percelen zijn van groot belang. Ze eten dus niet alleen op het wad maar in hoge mate ook de graslanden bij de kust. Dat is voor ons ook van belang om te weten met name voor ANV Gooyumer polder kan dat waardevolle informatie zijn. Verder was voor de scholekster ook van groot belang dat de verdichting van de grond niet te groot is. Ze moeten wel met hun snavels in de grond kunnen komen. Het vermoeden is dat scholeksters uitwijken naar parken om deze reden. Hier kwam ook het beeld naar voren dat de grote vijand de vos en de steenmarter zijn.

Al met al nuttige sessies waarbij samenhang van groot belang is met kruidenrijk, voorbeweiding, plasdras, rust maar nu wordt de uitdaging de Vos en de Steenmarter te bestrijden.

Sybrig Kromkamp, secretaris Westergo